specialisaties

Spraak

Vertraagde spraakontwikkeling

De spraakontwikkeling noem je vertraagd wanneer een jong kind in zijn spraak duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder. Hij spreekt in enkele woorden of korte zinnen en zijn omgeving vindt het lastig om het kind te verstaan en te begrijpen. Soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt.

Een vertraagde spraakontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt.

Een vertraging in de spraakontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren en communiceren op school kan moeizamer verlopen.

Wat doet een logopedist?

De logopedist doet uitgebreid onderzoek naar de taal en de spraak van het kind. Verder kan er aanvullend onderzoek en eventueel behandeling door een kinderarts, KNO-arts of een multidisciplinair team op een audiologisch centrum nodig zijn.

Het resultaat van de behandeling hangt onder andere af van de oorzaak van de vertraagde ontwikkeling. In het algemeen geldt dat een vertraagde spraakontwikkeling goed te behandelen is, zeker als de problemen al op jonge leeftijd onderkend worden. Kinderen kunnen hiervoor al voor hun tweede levensjaar terecht bij de logopedist.

Bron: www.logopedie.nl

Nasaliteitstoornis

Er is sprake van een nasaliteitsstoornis of neusspraak wanneer de klank (resonantie) van de spraak afwijkend is: de spraak klinkt te veel of juist te weinig door de neus.

Tijdens het spreken worden de meeste klanken door de mond gevormd. Het zachte gehemelte trekt op en daardoor wordt de mondholte aan de achterzijde afgesloten. Zo ontsnapt er geen lucht door de neus. Alleen bij de klanken /m/, /n/ en /ng/ wordt deze afsluiting niet gemaakt, zodat deze klanken door de neus klinken.

Er zijn drie soorten nasaliteitsstoornissen:

  • Allereerst de open neusspraak. Deze is het meest storend voor de verstaanbaarheid. Tijdens het spreken ontsnapt teveel lucht via de neus bij de klanken die normaal alleen met de mond gevormd worden, zoals de /s/ en de /p/. De oorzaak van open neusspraak kan een aangeboren lip-, kaak- en/of gehemeltespleet zijn.

Andere oorzaken zijn een aangeboren te kort gehemelte, verlamming van de spieren van het zachte gehemelte (na een hersenbloeding) of verminderde spierkracht in het gehemelte (zoals bij multiple sclerose of de ziekte van Parkinson).
Soms is gewoontevorming de oorzaak van de gestoorde nasaliteit, wat kan gebeuren na verwijdering van de neusamandel.

  • Bij gesloten neusspraak klinkt de spraak verstopt. De oorzaak kan een scheef neustussenschot zijn. Ook kunnen één of meer neuspoliepen, een vergrote neusamandel of gezwollen neusslijmvliezen voor te weinig resonantie door de neus zorgen.
    Tenslotte kan er een combinatie van beide vormen voorkomen: de gemengde neusspraak.

De KNO-arts stelt de diagnose.

Wat doet een logopedist?

De logopedist onderzoekt de nasaliteitsstoornis en de invloed daarvan op de verstaanbaarheid. Het resultaat van een logopedische behandeling is afhankelijk van de oorzaak. In sommige gevallen moet eerst medisch of chirurgisch ingegrepen worden, voordat de logopedische behandeling kan beginnen. Ook het succes van de logopedische behandeling is hiervan afhankelijk.

Bij open neusspraak bestaat de behandeling uit oefeningen om de gehemeltespieren te activeren en een energieke uitspraak aan te leren. Bij gesloten neusspraak zal het accent liggen op het beter leren gebruiken van de neusweg. De behandeling van de gemengde neusspraak bestaat uit een combinatie.

Bron: www.logopedie.nl

Slissen

Bij slissen worden de /s/ en/of andere klanken verkeerd uitgesproken. Dit kan komen door te slappe tongspieren, te weinig beheersing van de tongmotoriek of het verkeerd aanleren van onder andere de /s/. In ernstige gevallen wordt het spreken slecht verstaanbaar, wat soms als zeer storend wordt ervaren.

Er zijn verschillende oorzaken van slissen:

  • De tong wordt bijvoorbeeld naar voren tussen de tanden geduwd waardoor een onzuivere /s/ wordt gehoord. Soms wordt ook bij andere klanken de tong naar voren geduwd, zoals de /t/ en de /d/.
  • De tong kan zijwaarts breed tussen de zijtanden of kiezen worden geschoven. Ook dan ontstaat een onzuiver /s/-geluid.
  • Kinderen of volwassenen met een open beet, bij wie er te veel ruimte is tussen de onder- en boventanden, zullen hun tong vaak tussen de opening van de tanden duwen. Je hoort dan een foutieve /s.

Een verkeerd uitgesproken /s/ maakt dat ook andere klanken, zoals de /z/, /sj/ en /zj/ vaak verkeerd worden uitgesproken.

Slissen gaat vaak samen met afwijkende mondgewoonten, zoals duim- en vingerzuigen. Door het slissen kan de stand van het gebit beïnvloed worden doordat tanden en kiezen naar voren of naar buiten worden gedrukt. Andersom komt ook voor: door een slappe mondmotoriek kan slissen ontstaan. Daarnaast is de kans op afwijkend slikken groter bij de aanwezigheid van slissen.

Wat doet een logopedist?

In de behandeling wordt er bijvoorbeeld aandacht besteed aan het onderscheid tussen een goede en een foute productie van de klanken die niet goed worden uitgesproken; hierbij worden het luisteren, kijken en voelen ingeschakeld.

Met oefeningen van de mondmotoriek worden de spieren in de mond versterkt en men leert de tong op de juiste wijze te gebruiken. Eerst wordt geleerd alleen de klank goed uit te spreken, daarna wordt de klank in lettergrepen, woorden en zinnen geoefend. Tenslotte moet de goede uitspraak gebruikt worden in het gewone spreken.

Bron: www.logopedie.nl

Stotteren en broddelen

Stotteren

Stotteren is een spraakstoornis waarbij het vloeiende verloop van de spraakbeweging gestoord is. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Soms worden ze er met veel spanning uit geperst. Daarnaast kunnen bij het stotteren begeleidende symptomen voorkomen, bijvoorbeeld meebewegingen in het gezicht of andere lichaamsdelen, verstoring van de adem en spanning. Naast deze zichtbare en hoorbare symptomen zijn er ook verborgen symptomen: het vermijden van situaties, bepaalde woorden of klanken, een gebrek aan zelfvertrouwen en angst om te spreken. Stotteren kan de communicatie ernstig verstoren.

Stotteren wordt gezien als een aanleg tot ontregeling van de spraakmotorische processen. Dit zijn ademhaling, stemgeving en articulatie. Emoties en gedachten rond het spreken en omgevingsfactoren zijn hierop van invloed.

Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de twee en zeven jaar. Bij de meeste kinderen gaat stotteren vanzelf over, sommigen hebben een behandeling door een logopedist of stottertherapeut nodig. Het is dan belangrijk om snel goed onderzoek te doen, zodat ouders goede informatie krijgen of therapie nu wel/niet zinvol is. De desbetreffende logopedist/stottertherapeut zal dan vanzelf aangeven of behandeling meteen zinvol is of niet en op welke gronden.

Stotteren kan ook op latere leeftijd ontstaan. De aanleiding hiervoor kan vaak gevonden worden in een plotseling optredend emotioneel trauma, zoals het overlijden van een geliefde of een ongeluk. Er zal geen gewoontevorming optreden bij een goed (begeleid) verwerkingsproces. Naast het (meest-voorkomende) ontwikkelingsstotteren, bestaat er ook een ander vorm, verworven stotteren, en daarbinnen onderscheiden we weer de psychogene dan wel neurogene vorm (neurologisch stotteren). Dit kan optreden na een hersenletsel. Soms begint stotteren in de puberteit.

Wat doet een logopedist bij stotteren?

Er bestaat een verschil tussen een logopedist en een stottertherapeut. Logopedisten zijn opgeleid om klachten rond de mondelinge communicatie te behandelen. Daaronder valt ook het behandelen van stotteren.
Bij meer complexe stotterproblematiek kan de logopedist in overleg met de cliënt/ouders besluiten door te verwijzen naar een stottertherapeut.

Broddelen

Broddelen is een stoornis in het spreken. Je herkent het aan de niet-vloeiende of aritmische, moeilijk verstaanbare spraak. Opvallend zijn een slappe uitspraak en een hoog spreektempo, het ineenschuiven van woorden, bijvoorbeeld ‘tevisie’ in plaats van ‘televisie’. Ook stopwoordjes, snelle woordherhalingen en klankherhalingen zijn signalen van broddelen. Daarnaast komen moeilijkheden met het formuleren van gedachten voor. Dit geldt ook voor schriftelijke formuleringen.

Broddelen kan samen gaan met hyperactiviteit en een slechte concentratie, dit hoeft echter niet. De luisteraar zal de persoon die broddelt vaak slecht verstaan en reageren met: “Wat zeg je?”. De spreker merkt wel dat er iets mis is met zijn spreken, maar hij weet niet precies wat. Broddelen is een stoornis in de communicatie.

Doordat er herhalingen van woorden en klanken zijn lijkt het broddelen soms op stotteren. Een verschil met stotteren is dat de broddelaar zijn herhalingen en onduidelijkheden in het spreken niet opmerkt, de stotteraar meestal wel.

De oorzaak van broddelen ligt in een onvoldoende rijping van het centraal zenuwstelsel. De omvang van het probleem wordt pas duidelijk rond het zevende jaar, als de periode van de spraak- en taalontwikkeling voltooid is.

Wat doet een logopedist bij broddelen?

De behandeling richt zich vooral op bewustwording van de eigen spraak, uitspraaktraining, training in correct formuleren en ritme- en intonatietraining.

Bron: www.logopedie.nl

Verbale ontwikkelingsdyspraxie

Soms komt het leren praten niet of moeizaam op gang. Kinderen spreken dan niet of verkeerd. Een mogelijke oorzaak hiervan noemen we een verbale ontwikkelingsdyspraxie. Dit is een spraakstoornis die te maken heeft met de beweging: de mond wil niet op de juiste manier bewegen. Het kind heeft problemen met het programmeren, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken.

Door deze stoornis zijn de klanken soms onherkenbaar of ze komen in het woord op de verkeerde plaats terecht. Het komt voor dat het kind de klank wel in het ene woord kan maken en niet in het andere. Het kan zelfs zo zijn dat een klank of woord niet uitgesproken kan worden, terwijl het op een ander moment wel lukt. Ook andere activiteiten van de mond kunnen problemen geven zoals eten, drinken, blazen en zuigen.

Het niet of slecht spreken leidt vaak tot problemen in de communicatie. Het kind kan namelijk niet of nauwelijks duidelijk maken wat het wil en wordt daarom soms niet begrepen door zijn omgeving.

Wat doet een logopedist?

De logopedist onderzoekt de spraak en de mondmotoriek van het kind, observeert het eet- en drinkgedrag en stelt een diagnose. Nader onderzoek door een medisch specialist kan nodig zijn.

Indien de logopedische therapie gestart wordt, leert het kind de spraakbewegingen aan te sturen. De bewegingen van de tong, lippen, kaken en het gehemelte worden geoefend om ze nauwkeurig te maken. Afhankelijk van de problemen in de spraakbewegingen, worden spraakklanken op een speelse manier geoefend. De spraakklanken worden apart geoefend, gekoppeld aan symbolen en/of gebaren.

De oefeningen worden steeds moeilijker: eerst dezelfde klank achter elkaar, dan afgewisseld met een andere klank, dan meer dan twee klanken afwisselen. Het kind wordt hierdoor vaardiger in het sturen van de bewegingen van de mond. Dit lukt niet met een paar keer oefenen, maar vereist een geregelde en consequente training, ook thuis. Daarnaast begeleidt de logopedist ook de familie in de communicatie met het kind.

De duur en resultaten van de logopedische therapie zijn afhankelijk van het type en de ernst van de uitspraakproblemen en van het tijdstip waarop de therapie begonnen is. De therapie kan al op zeer jonge leeftijd (twee à drie jaar) starten.

Bron: www.logopedie.nl

Volwassenen

Ook adolescenten en volwassenen kunnen bij ons terecht voor uitspraakproblemen. Klachten kunnen bijvoorbeeld zijn dat ze onvoldoende verstaan worden op school of op het werk, tijdens het geven van presentaties of bij vergaderingen.

Behandelingen voor cliënten tot 18 jaar worden vanuit de basisverzekering vergoed. Afhankelijk van de hulpvraag wordt de begeleiding van volwassenen eveneens vanuit de basisverzekering vergoed.

 

spraak

Contactformulier

Voor een aanmelding kunt u gebruik maken van het inschrijfformulier. Voor overige vragen of opmerkingen kunt u gebruik maken van onderstaand contactformulier.

Verzenden